Hoe burgers een einde maakten aan de fluoridering van drinkwater in Nederland

Ons drinkwater bevat van nature kleine hoeveelheden fluoride. In het midden van de vorige eeuw voegden gemeenten extra fluoride toe aan het water om de tanden te beschermen. Opstandige burgers slaagden erin deze maatregel stop te zetten.

Het is de late jaren 1960. Tandarts Cappieri staat aan de telefoon met zijn assistente. "Kan een van de dames langskomen met informatiekaarten van 12-jarige schoolverlaters?" vraagt hij in een deftig, ouderwets Nederlands. Even later kijkt Cappieri door de foto's van de tanden van zijn jonge patiënten. Hij begint te tellen. "1, 2, 3 … 16, 17, 18 aangetaste elementen." Op een andere kaart zijn de kiezen gekleurd – het blijkt dat ze allemaal zijn getrokken. "Het geeft je een gevoel van hopeloosheid," zegt hij, zijn hoofd schuddend.

Andere tijden

Dit is een scène uit ‘Het perfecte gebit’, een aflevering van Andere Tijden. Na de Tweede Wereldoorlog steeg het aantal gaatjes in Nederlandse tanden enorm. Vaak door een gebrek aan geld poetsen de Nederlanders slecht of helemaal niet hun tanden. Alleen de rijken konden zich een tandarts veroorloven. En ze gingen pas naar de tandarts als ze pijn hadden of een tand moesten laten trekken. Vroeger had niemand ooit gehoord van een jaarlijkse controle. Veel gemeenten besluiten in te grijpen: om de tanden van hun burgers te beschermen voegen ze fluoride toe aan het drinkwater.

Het idee dat fluoride goed zou zijn voor onze tanden kwam uit de Verenigde Staten. In 1901 begon tandarts McKay er naar te kijken. Hij ontdekte dat in gebieden waar het drinkwater van nature veel fluoride bevatte, patiënten minder vatbaar waren voor tandbederf en sterkere tanden hadden. Daarom vroeg de Minister van Volksgezondheid in 1947 de Gezondheidsraad om advies over de fluoridering van het drinkwater, wat resulteerde in een grote fluoride studie in 1953 – ook wel bekend als het Tiel-Culemborg project.

Kindertanden

Fluoride werd toegevoegd aan het drinkwater van Tiel zonder de bevolking te informeren, terwijl het niet-gefluorideerde drinkwater van Culemborg als controlegroep diende. Tandartsen hielden 16,5 jaar lang de tanden van kinderen in Tiel en Culemborg in de gaten. Het onderzoek toonde aan dat hoewel er in Tiel minder tandheelkundige behandelingen nodig waren, er bijna evenveel gaatjes in Tiel waren als in Culemborg. Onderzoekers concludeerden dat fluoride de voortgang van tandbederf vertraagde, maar niet de hoeveelheid ervan. Met andere woorden: het duurde langer voordat de gaatjes groot en diep werden.

Op advies van de Gezondheidsraad – en gesteund door de beroepsvereniging van tandartsen, de Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Tandheelkunde (NMT) – besloot het ministerie de fluoridering van drinkwater via een vergunningensysteem onder de Drinkwaterwet toe te staan. Drinkwaterfluoridering werd lokaal ingevoerd, via gemeenten. Van Rotterdam tot Groningen, van Amsterdam tot Heerlen, begonnen veel gemeenten fluoride toe te voegen aan hun drinkwater.

Pijnlijke Zweren

In Haarlem was huisarts Moolenburgh geschokt toen hij las dat ook zijn gemeente van plan was fluoride toe te voegen. "Toen werd ik meteen erg boos," herinnert hij zich in Andere Tijden. "Omdat ik hoorde dat fluoride hetzelfde toxische niveau heeft als arseen. Ik vond dat niet goed voor de bevolking." Hij maakte bezwaar in een open brief en eiste dat de langetermijneffecten zouden worden onderzocht. In zijn praktijk zag Moolenburgh dagelijks patiënten die volgens hem last hadden van de effecten van gefluorideerd water. "Mijn patiënten hadden pijnlijke mondzweren, maagklachten en keelpijn."

Naast meldingen over de mogelijke negatieve bijwerkingen van fluoridering, stuitte waterfluoridering op meer weerstand. Er waren al protesten uit religieuze en antroposofische kringen, maar nu kreeg dit bredere steun en ontstond er een maatschappelijk debat. Hoe veilig was fluoride voor onze gezondheid? Ook advocaten raakten bij de discussie betrokken. Ze beschouwden het als een opgelegde maatregel waarvoor de mensen geen keuze hadden en waarvoor geen alternatief was. Fluoride in drinkwater werd gepercipieerd als een aanval op de vrijheid.

Anti-Fluoride Beweging

Er begon een anti-fluoridegevoel te groeien onder de bevolking, deels door toegenomen individualisme en de wens voor medezeggenschap. Burgers vroegen zich hardop af hoeveel macht de overheid zou moeten hebben: "Waarom zou de overheid moeten bepalen wat goed voor ons is?" Actiegroepen zoals Vigilance Drinking Water en de commissie Anti Fluoridation Drinking Water Amsterdam (AFDA) slaagden erin om drinkwaterfluoridering via de Raad van State en de Hoge Raad aan te vechten. De laatste oordeelde dat de maatregel "van zulke ingrijpende aard" was dat het niet onder de Drinkwaterwet viel.

Er werd besloten dat gemeenten ook niet-gefluorideerd water moesten aanbieden. Toen de gemeente Amsterdam een paar kranen installeerde waar niet-gefluorideerd water getapt kon worden, was de reactie duidelijk. Amsterdammers stonden in de rij om hun flessen, gieters en tassen met puur water te vullen. Ondertussen verdeelde de maatregel de politiek. De Hoge Raad besloot dat de Tweede Kamer zou moeten bepalen of fluoridering van drinkwater een goed idee was en dat, als er een meerderheid was, er een nieuwe wet zou moeten worden gemaakt.

Fluoride Wet

Uiteindelijk ontbrak het zowel de overheid als het parlement aan politieke moed om een nieuwe ‘fluoridewet’ in te voeren die de fluoridering van drinkwater in Nederland zou garanderen. Na een memorabel politiek debat trok PvdA-minister van Volksgezondheid Irene Vorrink – die eerder voorstander was van de introductie – het wetsvoorstel in. Als gevolg daarvan moesten gemeenten stoppen met het toevoegen van fluoride aan hun drinkwater. In 1976 stopte de laatste gemeente met de fluoridering van drinkwater. De behoefte van de bevolking aan vrijheid om schoner drinkwater te kiezen werd daarmee beantwoord.

Vandaag de dag poetsen we onze tanden met fluoride tandpasta en zijn we daardoor beter beschermd. Deze fluoride komt echter in het riool terecht, via de rioolwaterzuiveringsinstallaties, en in het oppervlaktewater. Drinkwaterbedrijven pompen ons drinkwater daaruit, wat betekent dat er fluoride in ons drinkwater zit, zowel door natuurlijke bronnen als menselijke activiteiten. De fluorideconcentraties verschillen per gebied: tussen 0,05 en 0,25 milligram fluoride per liter, wat onder de wettelijke norm van 1,1 milligram per liter ligt. Tandheelkundig Nederland roept van tijd tot tijd om herinvoering, maar dat lijkt voorlopig niet aan de orde.

ZeroWater

Wil je de hoeveelheid fluoride in je drinkwater verminderen? ZeroWater verwijdert 91 procent fluoride uit kraanwater. Onze filter verwijdert ook kalk, glyfosaat, chloor, PFAS (PFOS/PFOA) en meer.

Wil je meer weten? Bekijk onze webshop.

Tijdlijn:

1901 – Amerikaanse tandarts McKay ontdekt de voordelen van fluoride voor tanden.

1947 – Minister vraagt de Gezondheidsraad om advies over fluoridering van drinkwater.

1953 – Start van fluorideonderzoek met het Tiel-Culemborg project.

1954 – 20 miljoen Amerikanen krijgen gefluorideerd kraanwater.

1968 – Start van drinkwaterfluoridering in verschillende Nederlandse gemeenten.

1972 – Actiegroepen verzetten zich tegen drinkwaterfluoridering.

1976 – De laatste Nederlandse gemeente stopt met drinkwaterfluoridering.

2020 – 77 procent van de Amerikanen krijgt nog steeds gefluorideerd water.

Terug naar blog